Autor(en)
Saeys Mathis
Ursprung

BRIO-fiche, december 2023

Organisation
Jahr
2023
Sprache
NL
Verenigingsleven

Situering

De sterke bevolkingsgroei en instroom van anderstaligen zet de bestaande verhoudingen in de Vlaamse Rand onder druk (De Maesschalck & Van Cappel 2023). Er wordt zelfs gevreesd voor het verlies van het Nederlandstalige karakter van de 19 randgemeenten rond Brussel. Dergelijke ontwikkelingen nopen ons na te denken over de wijze waarop er moet worden omgegaan met de wijzigende sociaal-demografische opbouw van de Vlaamse Rand.

In deze onderzoeksfiche gaan we in op de mogelijke rol van vrijetijdsbesteding als hefboom voor lokale integratie in de Vlaamse Rand. Het lokale verenigingsleven vervult immers een belangrijke functie in het uitbouwen van sociale netwerken en de integratie in de lokale gemeenschap. Onderzoek wijst per slot van rekening al decennia uit dat vrijetijdsorganisaties ontmoetingsplaatsen zijn voor sociale toenadering (Elchardus, Huyse & Hooghe 2001). Ze bieden derhalve ook de mogelijkheid om op een spontane en informele wijze in aanraking te komen met het Nederlands (Ghesquière et al. 2007). Desondanks is er slechts weinig wetenschappelijk onderzoek verricht naar de rol van het verenigingsleven in de Vlaamse Rand.

Gegevens van het BRIO-Taalbarometeronderzoek in de Vlaamse Rand kunnen hierbij helpen (Janssens 2014; 2019).[1] Zowel in 2014 en 2019 werd er een analyse gemaakt van de taalsituatie in het verenigingsleven in de Vlaamse Rand. Zo werd er telkens bij een representatief staal van 2.500 volwassen randbewoners gepeild naar hun eigen participatie in het lokale verenigingsleven, evenals het interne en externe taalgebruik aldaar.

Verenigingsleven in de Vlaamse Rand

Vooraleer we ingaan op het taalgebruik in het verenigingsleven staan we stil bij de betrokkenheid van de randbewoner in hun lokale gemeenschap. Onderzoek toont immers aan dat wie lid is en deelneemt aan het verenigingsleven ook meer kans heeft zich betrokken te voelen bij de ruimere samenleving (Elchardus, Huyse & Hooghe 2001; Teocharis & Van Deth 2018).

Uit cijfers van het tweede taalbarometeronderzoek in de Vlaamse Rand (TBR2), blijkt 25,7% van de randbewoners lid te zijn van een vereniging in de eigen gemeente. In 2014 bedroeg dit 26,3%. De verschillen in participatiegraad tussen beide meetmomenten blijven in se beperkt.

Kijken we naar de randbewoners die participeren aan het lokale verenigingsleven, dan valt op dat deze leden niet zozeer de doorsnee populatie van de Vlaamse Rand weerspiegelen. Het lokale verenigingsleven blijkt immers op sociaal-demografisch vlak doorgaans een relatief homogeen karakter te hebben (De Pauw et al. 2010).

In TBR1 waren 94% van deze leden Belg, en met 93% in TBR2 blijft dit nagenoeg onveranderd. Inwoners met een Europese herkomst vertegenwoordigen ongeveer 6% van de leden, terwijl inwoners uit andere landen zelden participeren. Uiteraard heeft deze demografische opbouw een effect op het taalgebruik in het verenigingsleven, maar ook op de wijze waarop er met meertaligheid wordt omgegaan.

In het verder verloop van deze fiche focussen we uitsluitend op het kwart van de bewoners die lid zijn van een lokale vereniging. We maken hierbij geen onderscheid tussen het soort verenigingen.

Omgaan met meertaligheid in het verenigingsleven

Lidmaatschap is duidelijk verwant met de taalachtergrond van de leden. Tabel 1 illustreert de participatiegraad aan lokale verenigingen naargelang hun thuistaal.

tabel1
 Tabel 1. Participatiegraad aan lokale verenigingen volgens thuistaal. Bron: Janssens (2014; 2019)

De participatiegraad van randbewoners uit eentalige Nederlandstalige gezinnen blijkt het hoogst. 38,6% van de leden is Nederlandstalig, wat een lichte daling is ten aanzien van TBR1. Leden uit traditioneel tweetalige gezinnen blijven de tweede grootste groep met 29,8%. In relatieve cijfers gaat het bij hen om een significante toename sinds het eerste meetmoment. Leden uit een eentalig Franstalig gezinnen blijken dan weer minder lid te zijn van lokale verenigingen in de Vlaamse Rand. Een mogelijke verklaring hiertoe is dat deze actief zijn in het Franstalig Brusselse verenigingsleven. Opvallend is ook de lage participatiegraad bij diegene die thuis het Frans combineren met een andere taal. Over de periode van vijf jaar, tussen 2014 en 2019, observeren we evenwel een toename van 5,1% naar 7,3%. Daarentegen zijn anderstaligen bij de laatste meting minder geneigd om deel te nemen aan het lokale verenigingsleven dan in 2014. Dit laatste is niet onbelangrijk. Qua sociale inclusie speelt het verenigingsleven een belangrijke rol voor deze groep. Men kan hierbij de vraag stellen of deze anderstaligen voldoende vertrouwd zijn met het Vlaams verenigingsleven, dan wel dat de drempel voor hen te hoog ligt.

Taalgebruik in het verenigingsleven

Om het taalgebruik van de verenigingen in de Vlaamse Rand in kaart te brengen kunnen we kijken naar de manier waarop verenigingen zich naar de buitenwereld toe profileren (externe communicatie), en de talen die de leden onderling spreken (interne communicatie). Waar de interne communicatie vooral belangrijk is voor netwerkvorming onder de leden, bepaalt de externe communicatie de mogelijkheid om deel te nemen aan het lokale verenigingsleven. Daarbij is het belangrijk na te gaan of de patronen inzake taalgebruik verschillen per soort van gemeente. We gebruiken hiervoor de typologie van gemeenteclusters zoals die door Echeverria en Janssens (2020) werd gedefinieerd.

Externe communicatie

Tabel 2 illustreert de communicatie naar de buitenwereld binnen de verschillende gemeenteclusters.

Tabel2a
Tabel 2. Taalgebruik vereniging naar buitenwereld volgens gemeentecluster

Algemeen beschouwd verloopt de communicatie naar de buitenwereld vooral in het Nederlands, al daalt de eentalige Nederlandstalige communicatie in alle randgemeenten. In de Voorstedelijke (Asse, Meise, Merchtem en Grimbergen) en de Westelijke gemeenten (Beersel, Sint-Pieters-Leeuw en Dilbeek) blijft het Nederlands in de externe communicatie het meest stabiel. Het gebruik van het Frans door verenigingen blijft beperkt in de Rand, maar stijgt wel naar bijna 10% in 2019. Dit aandeel is, niet volledig onverwacht, het hoogst in de faciliteitengemeenten. In de Noordoostelijke faciliteitengemeenten (Kraainem en Wezembeek-Oppem) nam dit aandeel toe van 29,3% naar 36,4%.

Tweetalige (Nederlands/Frans) en meertalige (Nederlands/Frans/andere taal) communicatie wint verder aan belang, vooral in de Residentiële gemeenten (Tervuren, Overijse en Hoeilaart) en de Noordoostelijke faciliteitengemeenten. Een dergelijke trend ligt in lijn met de algemene taalverschuiving in beide clusters: homogeen Nederlandstalige en Franstalige gezinnen maken gaandeweg meer plaats voor taalgemengde en anderstalige gezinnen (Janssens 2019). Communicatie in een andere taal dan het Nederlands of Frans blijft zeer uitzonderlijk. Wat deze andere talen betreft, vinden we Engels, Spaans Duits, Italiaans, Arabisch, Turks, Togolees en Japans voor TBR1. In TBR2 worden het Engels, Duits, Spaans, Arabisch, Turks, Perzisch, Japans en Armeens gebruikt in de externe communicatie.

Interne communicatie

Het intern taalgebruik in de vereniging kan worden beschouwd als een indicatie van de wijze waarop een sociaal netwerk zich ontwikkelt. De vrijetijdsbesteding vervult een functie als ontmoetingsplaats waar een taaldivers publiek in contact komt met elkaar en er duurzame sociale relaties uitbouwt. Communicatie staat dus centraal in die context.

Tabel3
Tabel 3a. Taalgebruik tussen verenigingsleden

Uit de enquêteresultaten samengevat in tabel 3a blijkt dat het taalgebruik tussen de leden “homogeen” te noemen is. De meeste communicatie verloopt er in het Nederlands, al daalt het aantal leden dat uitsluitend Nederlands spreekt significant in TBR2 in vergelijking met TBR1 (-9,5%). Deze taalverschuiving gaat vooral ten voordele van het Frans (+4%).

Tabel 3b verduidelijkt voorgaande resultaten op basis van een overzicht van het taalgebruik tussen verenigingsleden naargelang hun thuistaal. Bij nadere analyse is de terugval van het Nederlands vooral het resultaat van Nederlandstalige en Franstalige leden die voor tweetalige (Nederlands en Frans) of meertalige (Nederlands, Frans en een andere taal) communicatie opteren. Het gaat hierbij dus geenszins om een of/of, maar eerder een en/en situatie. Bij anderstaligen observeren we zelfs een relatieve stijging in het gebruik van het Nederlands bij hun vrijetijdsactiviteiten (+3,9%). Daarnaast zien we bij dezelfde groep een daling van tweetalige interacties ten voordele van eentalige, Franstalige communicatie.

Tabel3b
Tabel 3b. Taalgebruik tussen verenigingsleden volgens thuistalen

Tot slot observeren we een verhoogde taaldiversiteit tijdens de vrijetijdsactiviteiten. Naast het Nederlands en Frans werden in TBR1 10 andere talen gesproken. In TBR2 nam dit aantal toe tot 18 talen. De taalcombinaties met deze talen blijven evenwel beperkt.

Slotbedenkingen

Algemeen zijn de verschillen in participatiegraad en taalgebruik tussen beide meetmomenten relatief beperkt. Qua taalgebruik in het verenigingsleven onderscheiden we drie tendensen.

In de eerste plaats speelt taal een sleutelrol om volwaardig te participeren aan het lokale verenigingsleven, vooral het Nederlands is hierbij van belang. De meeste communicatie verloopt in het Nederlands, al daalt het aandeel licht tussen 2014 en 2019. Uit nadere analyse blijkt deze terugval vooral te wijten aan een verschuiving van eentaligheid naar twee- of meertaligheid, echter vaak in combinatie met het Nederlands.

Een tweede tendens bevestigt de voorgaande. Naar de buitenwereld wordt er meer in het Nederlands gecommuniceerd door de verenigingen dan er tussen de verenigingsleden onderling wordt gesproken. Ruim 70% van de externe communicatie gebeurt in het Nederlands, tegenover 60% van de interne communicatie. Dit wijst er op dat het Nederlands nog steeds belangrijk blijft om deel te nemen aan het lokale verenigingsleven.

Tot slot verdient de lage participatie bij anderstaligen verdere aandacht in de toekomst. Zeker diegene die thuis noch Nederlands, noch Frans spreken, participeren significant minder.

Deze vaststelling lijkt er op te wijzen dat hier een hefboom ligt tot integratie in de Rand die de opstap naar het Nederlands vergemakkelijkt. Het wijst echter vooral ook op de noodzaak te blijven investeren in het lokale verenigingsleven. De participatie aan vrijetijdsactiviteiten biedt anderstaligen een laagdrempelige en informele wijze aan om het Nederlands te leren. Lidmaatschap van een lokale vereniging betekent veelal dat men, ongeacht de taalachtergrond, met het Nederlands in contact komt. Doorheen de context voor communicatie worden op lokaal vlak de voorwaarden gecreëerd om de doelstellingen van het breder integratiebeleid van de Vlaamse overheid te bereiken. Met andere woorden biedt het verenigingsleven – het maatschappelijk middenveld – een belangrijk potentieel tot gemeenschapsvorming, en draagt het bij tot sociale cohesie in de Vlaamse Rand.

Bibliografie

De Maesschalck, F., & Van Cappel, G. (2023). Bevolkingsdynamiek in de Vlaamse Rand. Fiche, BRIO.

De Pauw, P., Vermeersch H., Coussée F., Vettenburg N. & Van Houtte M. (2010). Jeugdbewegingen in Vlaanderen. Een onderzoek bij groepen, leiding en leden. Brussel: Vlaams Ministerie van Cultuur, Jeugd, Sport en Media; Agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen, Afdeling jeugd.

Echeverrian, N. & Janssens R. (2020). Naar een typologie van de Vlaamse Rand gebaseerd op sociaaleconomische profielen. Brussel: BRIO, BRIO-Working paper 7.

Elchardus, M., Huyse, L., & Hooghe, M. (Eds.). (2000). Tussen burger en overheid. Een sociologische, politiek-wetenschappelijke en juridisch-wetenschappelijke studie van het middenveld en de democratische politieke structuur. Brussel/Leuven: Vrije Universiteit Brussel / Katholieke Universiteit Leuven / DWTC.

Janssens R. (2014).Taal en identiteit in de Rand: Een analyse van de taalsituatie in de Rand rond Brussel op basis van de BRIO-Taalbarometer. Brussel: VUBPRESS.

Janssens R. (2019). De Rand vertaald. Een analyse van de taalsituatie op basis van Taalbarometer 2 van de Vlaamse Rand. Brussel: VUBPRESS.

Theocharis, Y. & J.W. Van Deth (2018). Political Participation in a changing world. Conceptual and empirical challenges in the study of Citizenship Engagement. London: Routledge.

Verhelst, M., Ghesquiere, L., Jonkers, S., Wijnant, P., & Janssens, R. (2006). Studie naar het taalgebruik en het omgaan met meertaligheid in de Nederlandstalige sportclubs in de Vlaamse rand rond Brussel. Brussel: BRIO, Centrum voor taal en onderwijs, vzw De Rand.

 


[1] Voor een exhaustieve toelichting van het Taalbarometeronderzoek verwijzen we graag door naar Janssens (2014; 2019).

Kontaktperson
Veröffentlichungsart
Karte
Kategorie
Kultur / Freizeit
Sport und Freizeit
Sprache
Region
Vlaamse Rand
Share this