Autor(en)
Willaert Didier
Ursprung

Brussel, Vrije Univeristeit Brussel, Interface Demography, Working Paper, 2009-5

Jahr
2009
Seitenzahl
23
Sprache
NL
verhuizers brussel rand

Samenvatting working paper VUB-demograaf Didier Willaert, Greta Sienap*

In dit demografisch onderzoek over de Vlaamse Rand wordt gebruik gemaakt van de statistieken afkomstig van het Rijksregister én de gegevens van de twee laatste volkstellingen (1991 en 2001). Daardoor kunnen de migratiebewegingen niet alleen geanalyseerd worden naar leeftijd, geslacht en nationaliteit, maar ook naar andere variabelen. De koppeling van de woonplaats in beide volkstellingen, samen met de woonplaats op 1 januari 2006 (Rijksregister), maakt bovendien een opvolging van de bevolking over een langere termijn mogelijk. Verder kan via de algemene socio-economische enquête 2001 bij de hooggeschoolden een onderscheid worden gemaakt naar taal van het diploma (Nederlandstalig vs. Franstalig).

Algemene migratiepatronen tijdens de periode 1988-2007

Op 1/1/2008 telde de Vlaamse Rand ongeveer 400.000 inwoners. Het jaarlijks aantal immigraties in de Rand - zowel inwijkingen vanuit het binnenland als immigraties vanuit het buitenland – was tussen 1988 en 2007 gestegen van 15.000 naar 20.000. Ook het aantal emigraties (eveneens zowel naar het binnen- als naar het buitenland) was in die periode in dezelfde mate toegenomen, maar lag telkens op een iets lager niveau. Het resultaat was een positief migratiesaldo (immigraties minus emigraties) dat schommelde rond de 500 à 2.000 personen per jaar. Dat betekent dat er in de periode 1988-2007 jaarlijks in de Rand een duizendtal inwoners door migratie bijkwamen. 


Achter dit totaal cijfer gaan grote verschillen schuil :

  • Het totaal migratiesaldo is sinds 2005, net als in de jaren ’90, (licht) negatief voor Belgen, maar is in gans de periode 1988 - 2007 steeds positief voor inwoners met een buitenlandse nationaliteit. Het vestigingsoverschot van de buitenlanders is de laatste jaren verdubbeld van 1.000 naar iets meer dan 2.000.
  • De laatste 10 jaar is de aangroei van buitenlanders in de Rand hoger door instroom vanuit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BHG) dan vanuit het buitenland.
  • Wat de binnenlandse verhuisbewegingen betreft is er enerzijds een aanzienlijk vestigingsoverschot van personen afkomstig van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Dit vestigingsoverschot is sinds 1999 verdubbeld (van 2.800 naar 5.600 in 2006) en komt daarmee op het hoogste niveau van de laatste twintig jaar. Anderzijds verliest de Rand zowel inwoners aan de rest van Vlaanderen als aan Wallonië.
  • De migratiesaldi variëren aanzienlijk naar leeftijd en vormen het klassieke leeftijdsprofiel dat overeen komt met suburbanisatie. Bekeken voor de periode 2003-2005, is er vooral bij dertigers en hun jonge kinderen een aanzienlijk vestigingsoverschot ; ze zijn afkomstig van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Met de rest van Vlaanderen en Wallonië verliest de Vlaamse Rand in deze leeftijdsgroep inwoners door migratie. Jongvolwassenen (18 tot 26 jaar) hebben een negatief migratiesaldo. Het is opvallend dat dit vertrekoverschot niet zozeer geldt ten opzichte van Brussel maar voornamelijk ten opzichte van Vlaanderen. De aantrekkingskracht van de hoofdstad op studenten of pas afgestudeerden afkomstig van de Rand was beperkt. Ook uit de analyse van de loop van de bevolking tussen 1991 en 2001 blijkt de zeer hoge mobiliteit bij twintigers en dertigers ; van de 18- tot 23-jarigen die in 1991 in de Vlaamse Rand verbleven, woonde tien jaar later maar iets minder dan de helft nog steeds in de Rand. Het grootste deel was uitgeweken naar een andere Vlaamse regio, maar ook Brussel trok nog een aanzienlijk deel van deze leeftijdsgroep aan.

Migratie van hooggeschoolden naar taal van het diploma

In de Vlaamse Rand hadden in 2001 ongeveer twee derden van alle hooggeschoolden enkel een Nederlandstalig diploma, ongeveer 2% zowel een Nederlandstalig als een Franstalig diploma, en iets minder dan één derde enkel een Franstalig diploma. Zoals verwacht was er een duidelijk verschil tussen de faciliteitengemeenten en de overige gemeenten van de Vlaamse Rand. In de rest van het arrondissement Halle-Vilvoorde had negen op de tien hooggeschoolden een Nederlandstalig diploma. In het Brussels Gewest daarentegen was dit maar 12 procent.

Over de periode 2001-2006 werd van de groep hooggeschoolden de binnenlandse migratiesaldi bekeken. Wat de situatie van de hooggeschoolden met een Nederlandstalig diploma betreft, heeft elke gemeente van de Vlaamse Rand - behalve Wezembeek-Oppem - een negatief migratiesaldo, dus vertrekoverschot. Bij de hoger opgeleiden met een Franstalig diploma zijn de migratiesaldi in het grootste deel van Vlaamse Rand evenwel positief en dit vooral in Beersel, Hoeilaart, Overijse, Tervuren en Zaventem. En ook uit vrijwel alle Brusselse gemeenten is er een aanzienlijk vertrekoverschot van personen met een Franstalig diploma ; dit staat in sterk contrast met de situatie bij de hooggeschoolden met een Nederlandstalig diploma. Het vestigingsoverschot van hoger opgeleiden met enkel een Nederlandstalig diploma in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is vooral een gevolg van de instroom vanuit de rest van Vlaanderen.

Mobiliteit in functie van socio-economische kenmerken

Er werd nagegaan wat de effecten zijn van een aantal socio-economische factoren (leeftijd, gezinssituatie, nationaliteit, onderwijsniveau, woningkenmerken) op het migratiegedrag in het BHG en de Vlaamse Rand. Daarbij werden enkel verhuisbewegingen van referentiepersonen over de gemeentegrenzen heen en tijdens het jaar voorafgaand aan de SEE 2001 in beschouwing genomen. De analyse gebeurt met behulp van 'Multinomial Logit Regressie'. Dit is een statistische methode die toelaat om na te gaan in welke mate de kans om te verhuizen varieert naargelang de achtergrondkenmerken van de referentiepersoon (leeftijd, gezinssituatie, nationaliteit, onderwijsniveau en woningkenmerken). Het resultaat zijn geen zuivere kansen, maar kansverhoudingen (odds-ratio's of exponent(B)-waarden).

Over het algemeen neemt de verhuiskans toe met het opleidingsniveau en hebben vooral jongvolwassenen en jonge dertigers grote kans om te verhuizen. Bij de stadinwaartse migraties zijn de singles het meest mobiel. Dit laatste geldt vooral voor singles die van buiten de Vlaamse Rand afkomstig zijn : zij zijn 6 à 7 keer mobieler dan de koppels met kinderen. Een verder (vanzelfsprekende) vaststelling is dat huurders mobieler zijn dan eigenaars.

Om het effect van nationaliteit in te schatten, werd een opdeling gemaakt in drie nationaliteitsgroepen: personen met de Belgische nationaliteit (de referentiegroep), met de nationaliteit van een ander land van de EU-15, en met een andere nationaliteit. De personen met een vreemde nationaliteit zijn over het algemeen mobieler dan de Belgen voor wat betreft de verhuisbewegingen van en naar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, maar minder mobiel dan de Belgen voor wat betreft de migraties tussen de Vlaamse Rand en de rest van Vlaanderen of Wallonië. Bijvoorbeeld bij de migraties vanuit Brussel naar de Vlaamse Rand merken we dat de kans om te verhuizen tot 2 keer hoger is voor vreemdelingen dan voor Belgen. In de omgekeerde richting (van de Vlaamse Rand naar Brussel) bestaat dat overwicht van vreemdelingen nog, maar is wel kleiner. Migraties vanuit de Vlaamse Rand naar de rest van Vlaanderen of naar Wallonië zijn op hun beurt dan weer vooral een aangelegenheid van Belgen. Dat geldt enkel niet voor referentiepersonen met een nationaliteit van de EU-15 die verhuizen tussen de Vlaamse Rand en het Waalse deel van het Brussels stadsgewest.

Conclusie

De stadsvlucht vanuit Brussel laat duidelijke sporen na in de bevolkingssamenstelling van de Vlaamse Rand : een groot deel van de huidige inwoners van de Rand woonde voorheen in een Brusselse gemeente. Ook gaat de hoge instroom vanuit Brussel gepaard met een uitstroom vanuit de Vlaamse Rand naar de rest van Vlaanderen en naar Wallonië. De opdeling bij hooggeschoolden naar taal van het diploma maakt duidelijk dat, alleszins voor de periode 2001-2006, er in de Rand een netto-instroom was van vooral dertigers met een Franstalig diploma, en een netto-uitstroom van vooral twintigers met een Nederlandstalig diploma.

Toch moet de randbemerking worden gemaakt dat deze verhuisbeweging een cyclisch verloop kent. Zo was er in de voorbije 20 jaar maar een beperkte instroom vanuit Brussel en een beperkte uitstroom naar de overige gemeenten van Vlaanderen en Wallonië rond 1988 en 1999, terwijl deze veel groter was in het begin van de jaren '90 en vooral sinds 2003. Verder speelt ook het taalgebied van de regio waarheen wordt verhuisd een niet onbelangrijke rol. Hooggeschoolden met een Franstalig diploma die Brussel verlaten, hebben bijvoorbeeld een hogere kans om te verhuizen naar de Vlaamse randgemeenten met taalfaciliteiten en naar Wallonië, dan naar de randgemeenten zonder faciliteiten en zeker dan naar de verderaf gelegen gemeenten in Vlaanderen. Ook strekt de invloed van de hoofdstad op vlak van binnenlandse verhuisbewegingen zich veel verder uit in Wallonië dan in Vlaandere

*Deze samenvatting werd opgemaakt door Greta Sienap en verscheen ook op de site van de Studiedienst van de Vlaamse Regering.

Veröffentlichungsart
Wissenschaftliche Veröffentlichung
Kategorie
Demographie
Beziehung Brüssel / Flandern
Wohnen / Umwelt
Region
Vlaamse Rand
Region Brüssel-Hauptstadt
Share this