Autor(en)
Van Cappel Gide
Janssens Rudi
Ursprung

BRIO-fiche, oktober 2025

Organisation
Jahr
2025
Sprache
NL
Inburgeringsbeleid

Inleiding 

De Vlaamse Rand rond Brussel kent de laatste decennia een snelle demografische transformatie, waarin grootstedelijke tendensen zich steeds nadrukkelijker doorzetten. Waar de regio traditioneel homogener en Nederlandstaliger was, heeft suburbanisatie vanuit Brussel, gecombineerd met internationale migratie, geleid tot een toenemende culturele en taalkundige diversiteit (Van Cappel, 2023; De Maesschalck & Van Cappel, 2023; Saeys, 2024). Deze ontwikkelingen plaatsen lokale besturen in een bijzondere positie: enerzijds zijn zij sterk verbonden met het Vlaamse beleidskader, waarin sinds het begin van de 21e eeuw inburgeringstrajecten een kerninstrument vormen voor integratie; anderzijds worden ze geconfronteerd met de doorwerking van Brusselse dynamieken, zoals meertaligheid en verfransing, die spanningen kunnen oproepen in relatie tot de lokale identiteit en het gebruik van het Nederlands. Het Vlaamse inburgeringsbeleid krijgt in de Rand daardoor een specifieke invulling, die niet alleen gericht is op sociale en economische participatie van nieuwkomers, maar ook op de bescherming en versterking van de taalsituatie. In wat volgt wordt deze context onderzocht door een vergelijking te maken van de talige positie van inwoners geboren in Vlaanderen en in het buitenland, alsook door na te gaan in welke mate de Vlaamse Rand een homogeen beeld vertoont. Voorgaand onderzoek liet immers zien dat de Vlaamse Rand in te delen is in verschillende clusters. We hanteren voor onze analyse de sociaaleconomische clusters zoals voorgesteld door Janssens en Echeverria (2020). 

Inburgeringsbeleid Vlaanderen

Om een helder beeld te krijgen van inburgeraars in de Vlaamse Rand, is het belangrijk om allereerst het regelgevend kader te schetsen. Zo kent de Vlaamse Gemeenschap al sinds 2003 een inburgeringsdecreet, en organiseert het in die hoedanigheid al 22 jaar inburgeringscursussen. Het Vlaams Gewest is daarin niet uniek. Sinds het einde van de jaren 1990 hebben verschillende Europese landen en regio’s inburgeringstrajecten ontwikkeld met als doel nieuwkomers te integreren in de samenleving (Duszczyk et al., 2020). Dergelijke trajecten waren verbonden aan de stijgende uitdagingen waarmee diverse samenlevingen te kampen kregen, vooral op het vlak van taalkundige en culturele integratie van nieuwkomers. Toch kan er vandaag gesteld worden dat de initiële opzet van inburgeringscursussen geëvolueerd is. Zo ontwikkelde het Vlaams Gewest in 2003 een decreet dat eerder gestoeld was op rechten, bestaande uit een verplicht traject met lessen maatschappelijke oriëntatie en Nederlands als tweede taal. In de daaropvolgende jaren werd het beleidskader geleidelijk verbreed en geprofessionaliseerd: de doelgroep werd uitgebreid naar onder meer oudkomers en in het buitenland geboren Belgen, terwijl de regie en kwaliteitsbewaking werden versterkt. Het huidige inburgeringstraject is verankerd in het Vlaamse integratiebeleid, met een modulair en verplicht pakket dat vier pijlers omvat: (1) het verwerven van Nederlands als verbindende taal, (2) het volgen van maatschappelijke oriëntatie, (3) inschrijving bij de VDAB met het oog op tewerkstelling, en (4) het participatie- en netwerktraject[1]. Vanaf september 2023 werden de eerste twee pijlers betalend. Dit betalende karakter werd tevens door het Grondwettelijk Hof (GwH) bevestigd in het Arrest van 20 juli 2023. Het GwH gaf echter wel aan dat de Vlaamse regelgever een situatie creëerde die aanleiding kon geven tot discriminatie. Deelnemers die verplicht werden om deel te nemen aan de inburgeringscursus konden immers geen aanspraak maken op een gedeeltelijke of volledige vrijstelling van betaling voor de cursus Nederlands voor anderstaligen; terwijl de deelnemers die deelnamen aan de vrijwillige cursussen van de VDAB hiervoor wel in aanmerking kwamen. Het Arrest vernietigde derhalve de Artikels 7.6 en 7.9 van het nieuwe Inburgeringsdecreet uit 2022.[2] De huidige situatie is dat de Vlaamse regelgever anno 2025 een zeer doorgedreven aanpak hanteert, met een duidelijk uitgestippeld traject inzake inburgering. Dit brengt ons terug naar de Vlaamse Rand, waar de lokale besturen geconfronteerd worden met de organisatie van dergelijke trajecten binnen een in het Vlaamse landschap zeer uitzonderlijke situatie op zowel taalkundig, institutioneel, alsook cultureel vlak. Het is een open deur intrappen te stellen dat sommige clusters binnen de Vlaamse Rand eerder aansluiting vinden bij de Brusselse meertalige context, waar meertaligheid eerder de norm dan uitzondering is. Onderstaande cijfers trachten een algemeen beeld te schetsen van de hangende taalsituatie in de Vlaamse rand, meer daarover kan gelezen worden in het werk van Saeys (2024).

De taalsituatie in de Vlaamse Rand

Sinds 2014 beschikken we met behulp van de Taalbarometer van de Rand (TBR1) over gegevens met betrekking tot de taalachtergrond en het taalgebruik in de 19 gemeenten die de Vlaamse Rand vormen. Deze taalbarometer werd in 2019 (TBR2) en 2024 (TBR3) herhaald.

Tabel 1
 Tabel 1: Thuistaal respondenten geboren in Vlaanderen. Bron: Saeys (2024)

De evolutie van de Taalbarometergegevens voor de in Vlaanderen geboren inwoners van de Rand toont tussen 2014 en 2024 een opvallende stabiliteit van het Nederlands als thuistaal. In 2014 sprak bijna 79% van deze groep thuis uitsluitend Nederlands. In 2024 blijft dat aandeel nagenoeg gelijk. Het Nederlands behoudt dus zijn sterke positie, ondanks de groeiende aanwezigheid van meertaligheid en de nabijheid van Brussel (Saeys, 2024). Het aandeel eentalig Franstaligen daalt daarentegen duidelijk: van 9,2% in 2014 naar 5,7% in 2024. Dat kan erop wijzen dat minder Franstalige gezinnen zich vestigen in de Rand, of dat de Nederlandstalige omgeving sterker doorwerkt in het taalgebruik van nieuwe generaties. Tegelijkertijd stijgt het aandeel tweetaligen Frans/Nederlands van 9,5% naar 10,7%. Die beperkte, maar betekenisvolle toename suggereert dat tweetaligheid steeds meer deel uitmaakt van het dagelijkse leven in de Rand. Ook de categorieën “Frans/andere” en “Andere talen” nemen licht toe. Waar ze in 2014 samen nog geen 3% uitmaakten, gaat het in 2024 om ruim 5%. Dat wijst op een toename van gezinnen waarin meerdere talen naast elkaar worden gebruikt, ook binnen de Vlaamse geboortecohorten (Saeys, 2024). 

Tabel 2
Tabel 2: Thuistaal respondenten geboren in het buitenland. Bron: Saeys (2024)

Bij de inwoners die in het buitenland zijn geboren, zien we een ander, maar aanvullend beeld. De groep die thuis “andere talen” spreekt, blijft veruit de grootste, met ongeveer twee derde in zowel 2014 als 2024. Dat bevestigt dat de meeste buitenlandse geboortecohorten in de Rand thuis geen van de Belgische landstalen gebruiken. Het Frans blijft wel aanwezig en stijgt licht van 7,1% naar 8,8%. De combinatie “Frans en een andere taal” blijft stabiel op 16,8%, wat erop wijst dat het Frans vaak een rol speelt als brugtaal of tweede communicatietaal naast de taal van herkomst. Het Nederlands daarentegen verliest terrein: het aandeel eentalig Nederlandstalige huishoudens daalt van 9,5% naar 5,9%. Ook de tweetalige combinatie Frans/Nederlands blijft beperkt, met een kleine stijging van 2,3% naar 2,8%. Dit suggereert dat het Nederlands in migratiecontexten slechts beperkt wordt overgenomen als thuistaal, ondanks het belang ervan in onderwijs, administratie en publieke communicatie.

Deze gegevens tonen aan dat, hoewel het Nederlands globaal gezien in de meeste randgemeenten de dominante thuistaal blijft, dit dus niet overal het geval is. Vooral in de faciliteitengemeenten en de oostelijke Rand, waar het aandeel Nederlandstaligen aanzienlijk lager ligt, is het Frans vaak de belangrijkste thuistaal. In Kraainem en Wezembeek-Oppem groeide bijvoorbeeld de meerderheid van de inwoners op in een eentalig Franstalig gezin, terwijl in Drogenbos, Linkebeek en Sint-Genesius-Rode bijna de helft van de inwoners het Frans als oorspronkelijke thuistaal had. Daarnaast spreekt in gemeenten zoals Wemmel en Zaventem één op de vijf inwoners thuis noch Nederlands, noch Frans (Saeys, 2024). In de Vlaamse Rand is het Nederlands dus ruim aanwezig, maar weliswaar ongelijk verspreid, waardoor geen eenduidig of homogeen taallandschap kan worden vastgesteld.

Inburgering in de Vlaamse Rand

Grafiek 1
Grafiek 1: Nieuwkomers per 1000 inwoners Vlaamse Rand, Vlaams Gewest, Centrumsteden (2014-2023), eigen berekening op basis van Provincies in Cijfers

De verschuivingen in de taalsituatie houden mogelijk verband met een toename van het aantal nieuwkomers in de Vlaamse Rand. Bovenstaande grafiek toont een stabiele toename in het aantal nieuwkomers per 1.000 inwoners van 18 jaar en ouder in de Vlaamse Rand sinds 2015, met een opvallende piek in 2016 die vermoedelijk samenhangt met de bredere Europese vluchtelingencrisis. Waar de instroom vóór 2015 relatief beperkt bleef, positioneert de Vlaamse Rand zich vanaf 2016 structureel boven het gemiddelde van het Vlaams Gewest, maar nog steeds onder het niveau van de centrumsteden. Deze tussenpositie suggereert dat de Vlaamse Rand sinds 2015 steeds meer functioneert als ontvangstgebied voor nieuwkomers (De Maesschalck & Van Cappel, 2023), zij het met een andere schaal en dynamiek dan de grootstedelijke context. In tegenstelling tot de centrumsteden, waar de instroom meer fluctueert en sterk daalde in 2020 om nadien opnieuw te stijgen, vertoont de Vlaamse Rand een meer geleidelijke en stabiele groei. Deze instroom betreft voornamelijk jonge gezinnen komende uit het BHG, meestal van diverse afkomst (De Maesschalck & Van Cappel, 2023). Deze ontwikkeling impliceert dat de Vlaamse Rand niet langer louter een doorstroomzone is, maar steeds meer een vestigingsruimte wordt waar migratie een structureel gegeven is (De Maesschalck & Heylen, 2024). Dit stelt lokale besturen voor specifieke uitdagingen inzake inburgering, taalverwerving en sociale cohesie, temeer omdat de randgemeenten vaak over een meer beperkt instrumentarium alsook capaciteit beschikken dan de centrumsteden. Hierbij valt ook de ongelijke spreiding binnen de Vlaamse Rand op. Om deze ongelijke spreiding weer te geven, is het mogelijk om per gemeentecluster het aantal inburgeraars die onder de reikwijdte van het inburgeringstraject vallen weer te geven. 

Grafiek 2
Grafiek 2: Aantal inburgeraars onder het inburgeringsdecreet naar cluster in de Vlaamse Rand (2014-2023), eigen berekening op basis van Provincies in Cijfers

De evolutie van het aantal inburgeraars in de Vlaamse Rand sinds 2015 toont niet enkel een structurele stijging, maar ook een uitgesproken differentiatie tussen de verschillende clusters van gemeenten, die elk een eigen migratieprofiel en taaldynamiek vertonen. Vooral de aankomstgemeenten (Zaventem en Wemmel) nemen hierin een centrale positie in. Zij registreren sinds 2015 steevast de hoogste aantallen inburgeraars, met pieken boven de 1.000 in 2016 en opnieuw stijgende cijfers sinds 2021. Deze gemeenten functioneren in toenemende mate als structurele ontvangstzones en vertonen sterke gelijkenissen met de Brusselse migratiecontext: hoge bevolkingsmobiliteit, uitgesproken meertaligheid en een relatief beperkte aanwezigheid van het Nederlands als thuistaal. De noordoostelijke Rand (Vilvoorde en Machelen) volgt een gelijkaardig patroon, zij het iets minder uitgesproken, met een stabiel hoge instroom en een taalsociologisch profiel dat eveneens sterk aansluit bij de grootstedelijke Brusselse realiteit. Daartegenover staan de zuidoostelijke en zuidwestelijke clusters (onder meer Hoeilaart, Overijse, Tervuren, Drogenbos en Sint-Genesius-Rode), waar de aantallen lager liggen, maar opvallend stabiel blijven. Deze gemeenten hebben eerder een residentieel karakter en worden gekenmerkt door een geleidelijke, constante instroom die bijdraagt aan subtiele maar structurele veranderingen in de lokale taaldynamiek. De faciliteitengemeenten (Kraainem en Wezembeek-Oppem) onderscheiden zich op hun beurt door een relatief constante, maar matige instroom, ingebed in een reeds sterk verankerde Franstalige en meertalige context. Migratie versterkt hier vooral bestaande sociolinguïstische complexiteiten en vergroot de kloof tussen de formele taalpolitieke doelstellingen en de feitelijke taalsituatie. De westelijke gemeenten (Dilbeek, Sint-Pieters-Leeuw en Beersel) en de voorstedelijke gemeenten kenden historisch gezien de laagste aantallen, maar noteren sinds 2021 een duidelijke stijging. Deze verbreding van de migratiebeweging buiten de klassieke aankomstzones suggereert dat ook deze gemeenten steeds meer een vestigingsfunctie opnemen, zij het op een andere schaal en tempo. Binnen deze verbreding neemt de cluster van de voorstedelijke gemeenten (Asse, Meise, Merchtem en Grimbergen) een bijzondere plaats in, gezien de interne differentiatie: vooral Asse springt eruit met een sterke toename van het aantal inburgeraars (van 139 in 2014 naar 484 in 2023), terwijl gemeenten als Meise (62 in 2014 naar 105 in 2023) een meer gematigde evolutie vertonen. Die asymmetrische verdeling binnen één cluster zorgt ervoor dat de voorstedelijke gemeenten in de aggregate cijfers tot de hogere middenmoot behoren, maar in werkelijkheid een gelaagd en intern ietwat kwantitatief uiteenlopend migratieprofiel vertonen.

Een andere variabele die wat meer nuance kan bieden, is het aandeel niet-EU-inburgeraars per cluster. Onderstaande grafiek geeft de propoties niet-EU-inburgeraars op het totaal aantal inburgeraars. Waar aankomstgemeenten en zuidoostelijke clusters structureel een relatief hoog aandeel niet-EU-inburgeraars kennen (rond en boven de 50%), valt op dat bij de voorstedelijke gemeenten dit aandeel in 2023 lager ligt (43%) en bovendien vrij sterk fluctueert over de tijd. Dit verschil heeft mede te maken met de verbreding van het inburgeringsdecreet: sinds de uitbreiding vallen ook EU-burgers, zoals expats en Europese ambtenaren die zich in de Rand vestigen, onder de reikwijdte van het decreet.

Grafiek 3
Grafiek 3: Aandeel niet-EU-inburgeraars per cluster in de Vlaamse Rand (2014-2023), eigen berekening op basis van Provincies in Cijfers

 De concrete situatie in Asse bv. illustreert deze tendens bijzonder helder. De stijging in het aantal inburgeraars is hier dus niet uitsluitend te herleiden tot klassieke migratiebewegingen uit niet-EU-landen, maar deels ook tot een toename van EU-burgers die nu formeel meetellen binnen het inburgeringskader, en ook actief deelnemen aan inburgeringscursussen. Het onderscheid tussen het absolute aantal inburgeraars en het aandeel niet-EU-inburgeraars legt een fundamenteel spanningsveld bloot. Terwijl aankomstgemeenten en faciliteitengemeenten worden geconfronteerd met een hoog volume én aandeel aan niet-EU-immigranten, en dus met complexere integratie- en taaluitdagingen, tonen voorstedelijke gemeenten een groeiende instroom van voornamelijk EU-burgers. Dat heeft directe implicaties voor het lokale beleid: deze groepen hebben vaak een ander migratieprofiel, een ander sociaal-economisch statuut en andere taalverwervingsnoden dan niet-EU-immigranten. Hierdoor verschilt de aard van de beleidsuitdaging, zelfs bij een vergelijkbaar aantal inburgeraars.

 Conclusie

De analyse van de evolutie van inburgering en taaldiversiteit in de Vlaamse Rand bevestigt dat deze regio zich de voorbije tien jaar heeft ontwikkeld tot een structureel migratie- en vestigingsgebied, waarbij de impact van Brusselse grootstedelijke dynamieken zich steeds nadrukkelijker laat voelen. De instroom van nieuwkomers is sinds 2015 niet alleen significant toegenomen, maar manifesteert zich ook op een ongelijke en gedifferentieerde manier over de verschillende clusters van gemeenten. Aankomstgemeenten zoals Zaventem, Wemmel, Vilvoorde en Machelen, vertonen een migratieprofiel dat in sterke mate vergelijkbaar is met de Brusselse context. Kenmerkend zijn onder meer de hoge aantallen inburgeraars, een dominant aandeel niet-EU-migranten en een uitgesproken meertalige omgeving waarin het Nederlands slechts beperkt als thuistaal wordt overgenomen. Andere clusters, zoals de zuidoostelijke en zuidwestelijke gemeenten, kennen een meer stabiele maar doorgaande instroom. Dit gaat gepaard met subtiele sociolinguïstische verschuivingen. In de faciliteitengemeenten wordt deze instroom ingebed in een reeds lang bestaande meertalige en overwegend Franstalige context, wat de kloof tussen het formele Vlaamse taalbeleid en de feitelijke taalsituatie verder verdiept. Daarnaast tekent zich een belangrijke verschuiving af buiten de klassieke aankomstzones, met name in de westelijke en voorstedelijke gemeenten. Hier manifesteert zich de afgelopen jaren een geleidelijke maar duidelijke toename van inburgeraars, waarbij vooral Asse zich onderscheidt van de andere gemeenten binnen deze cluster. De analyse van het aandeel niet-EU-inburgeraars nuanceert echter de interpretatie van deze groei: de stijging in bepaalde gemeenten is deels toe te schrijven aan de verbreding van het inburgeringsdecreet, dat sinds enkele jaren ook EU-burgers omvat, waaronder expats en Europese ambtenaren. Dit leidt tot een meer gemengd migratieprofiel waarin de verhouding tussen niet-EU- en EU-nieuwkomers per cluster sterk verschilt. Dit heeft directe implicaties voor de aard en intensiteit van de lokale integratie- en taaluitdagingen. Deze dynamiek speelt zich af binnen een steeds strikter Vlaams regelgevend kader, dat met het vernieuwde Inburgeringsdecreet de nadruk legt op verplichte, betaalde trajecten en een uniforme aanpak voor alle nieuwkomers. Terwijl dit kader inzet op coherentie en gelijke rechten en plichten voor inburgeraars in heel Vlaanderen, botst de uniforme beleidslogica in de Rand vaak met lokale realiteiten. Gemeenten worden geconfronteerd met uiteenlopende migratieprofielen (EU versus niet-EU), sterk verschillende taalsociologische contexten, en beperkte beleidsinstrumenten om hier flexibel op in te spelen. 

Bibliografie:

De Maesschalck, F. & Heylen V. (2024) Honkvast in de Rand? Waar wonen de verhuizers uit Brussel naar de Vlaamse Rand tien jaar later?. BRIO.

De Maesschalck, F. & Van Cappel, G. (2023). Bevolkingsdynamiek in de Vlaamse Rand. BRIO.

Duszczyk, M, Pachocka, M. & Pszczółkowska, D. (2020). Introduction. in Relations between Immigration and Integration Policies in Europe: Challenges, Opportunities and Perspectives in Selected EU Member States (pp. 1-6). Routledge.

Echeverria, N. & Janssens, R. (2020) Naar een typologie van de Vlaamse Rand gebaseerd op sociaaleconomische profielen. BRIO.

Van Cappel, G. (2023) Jongeren in de Rand. BRIO. 

Saeys, M. (2024). Taalbarometer 3 van de Vlaamse Rand: Factsheet. BRIO. 


[1]Art. 27, § 3 van het Decreet van 7 juni 2013 betreffende het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid, zoals laatst gewijzigd bij Decreet van 22 oktober 2021.

[2] Grondwettelijk Hof, arrest nr. 115/2023 van 20 juli 2023.

Veröffentlichungsart
Karte
Kategorie
Demographie
Faciliteitengemeenten
Multilingualismus
Minderheiten
Beziehung Brüssel / Flandern
Region
Vlaamse Rand
Share this