Auteur(s)
Janssens Rudi
Bron

BRIO-matrixfiche, 4 november 2017

Organisatie
Jaar
2017
Taal
NL
brio matrix fiche
Het Engels neemt in het Brusselse taallandschap een aparte plaats in. Zo werd het de tweede meest gekende taal (op basis van zelf gerapporteerde kennis beweert bijna 30% een goede kennis van de taal te hebben), maar kreeg slechts 5% van de volwassen inwoners de taal ook effectief mee als thuistaal (Janssens, 2013). Eerder onderzoek bij hogeschoolstudenten wees uit dat zowel Nederlandstalige als Franstalige studenten positiever staan tegenover het gebruik van het Engels dan tegenover het gebruik van de tweede taal (Mettewie & Janssens, 2007). Hiermee staan ze niet alleen, twee derde van de Europeanen (67%) beschouwt het Engels als de meest ‘bruikbare’ taal naast hun moedertaal (Europese Commissie, 2012). Niet enkel de fysieke aanwezigheid van een aantal belangrijke Europese instellingen bepaalt het internationale karakter van Brussel met inherent het gebruik van het Engels, ook binnen de Belgische context wint het Engels aan belang. Verschillende landen, waaronder België, pasten hun regelgeving in het hoger onderwijs reeds aan om het lesgeven in het Engels mogelijk te maken, onder andere om op die manier de internationalisering en de mobiliteit van studenten en onderzoekers te ondersteunen (Culluci et al., 2014).
 
Ondertussen wordt het Engels door de meeste internationale bedrijven ook als bedrijfstaal gebruikt. Kortom, globalisering en Europeanisering gaan hand in hand met het gebruik van het Engels. De vraag is wat de impact is van de hierboven geschetste evolutie. Wat de thuistaal betreft gaat een stijging van het aantal inwoners uit het buitenland gepaard met een daling van het Frans en het Nederlands als thuistaal: van diegenen die vanuit het buitenland naar Brussel kwamen wonen, groeide bijna 70% op in een gezin waar uitsluitend een andere taal of talen werden gesproken dan het Nederlands of het Frans. Dit betekent uiteraard niet dat ze de lokale talen niet beheersen. Tabel 1 vergelijkt de kennis van de drie contacttalen op basis van de nationaliteit. Het gaat hier eerder om een ruwe maat, los van de tijd dat deze personen reeds in Brussel wonen, of ze er werken etc.

Taalkennis
Belg
 
EU
 
Niet-EU
  2001 2013 2001 2013 2001 2013
Frans
98.8%
93.2%
92.1%
73.9%
73.9%
66.4%
Nederlands
39.1%
26.9%
4.6%
11.8%
7.4%
5.3%
Engels
33.2%
28.7%
53.9%
47.1%
12.1%
22.1%
Geen van de drie
0.6%
4.3%
0.7%
15.2%
23.7%
28.5%
% Bevolking
72.7%
66.9%
14.8%
22.9%
12.5%
10.2%
Tabel 1. Taalkennis Brusselaars naar nationaliteit (Bron, Janssens, 2013)

Voor alle bovengenoemde categorieën daalt de kennis van het Frans als lingua franca voor de recentere generatie, maar ook de kennis van het Nederlands (met uitzondering van de EU-burgers) en het Engels (met uitzondering van de niet-EU-burgers) daalt. Van diegenen die de laatste vijf jaren naar Brussel kwamen kent zo’n 45% Frans, 8% Nederlands en 37% Engels. Buitenlanders die reeds langer in Brussel wonen spreken beter Frans en beheersen het Engels minder goed, maar dit heeft vooral met de samenstelling van deze groep te maken. Wat overal significant toeneemt is de groep die geen van de drie contacttalen beheerst, zelfs onder de Belgen. De impact van het gebruik van het Engels is wel duidelijk.
Tabel 2 schetst het gebruik van de drie contacttalen en hun combinaties op de werkvloer en in de buurtwinkel. Waar rond het begin van de eeuw ongeveer driekwart van de Brusselse burgers exclusief Frans sprak op het werk, is dit cijfer nu gedaald tot een derde. Een eentalige werkomgeving wordt uitzonderlijk. Zelfs een eentalig Engelssprekende omgeving is schaars. Momenteel wordt door 50% van de werkende bevolking in Brussel Engels gesproken, waar 15 jaar geleden ongeveer 10% de taal op het werk gebruikte. Het gaat hierbij voornamelijk om het gebruik van het Engels in combinatie met het Nederlands en het Frans, in mindere mate in combinatie met het Frans. De evolutie van het taalgebruik in de plaatselijke winkel is vergelijkbaar met deze op de werkvloer, al mogen we aannemen dat hier het taalgebruik minder gereglementeerd is van bovenaf, maar het vooral de lokale omstandigheden zijn die de taalkeuze bepalen. Waar in 2001 bijna elke Brusselaar naar het Frans overschakelde, werd Engels als alternatief belangrijker, hoewel ook meer Nederlands wordt gesproken.


Gesproken contacttaal
Werkvloer
 
Buurtwinkel
 
2001
2013
2001
2013
Frans
73.3%
32.2%
88.4%
59.9%
Nederlands
4.3%
1.7%
2.7%
1.0%
Engels
4.8%
1.7%
0.1%
0.5%
Frans / Nederlands
10.6%
16.7%
6.0%
15.0%
Frans / Engels
2.4%
17.0%
0.8%
4.0%
Nederlands / Engels
0.3%
-
0.1%
-
Frans / Nederlands / Engels
3.5%
30.7%
0.1%
19.3%
Andere talen
0.8%
0.2%
1.7%
0.4%
Tabel 2. Taalgebruik op de werkvloer en in de buurtwinkel (Bron, Janssens, 2013)
Opmerkelijk is niet alleen de sterke groei van het gebruik van het Engels, maar ook dat dit toenemende gebruik niet in verhouding staat tot de toename van de kennis van de taal. Het is de openheid van de samenleving tot het gebruik van het Engels dat het gebruik bepaalt. Zo is de kennis van het Engels in de Vlaamse Rand significant hoger dan deze in Brussel, maar wordt de taal veel minder gebruikt. Een toenemend gebruik van het Engels impliceert evenmin dat er minder Frans of Nederlands wordt gesproken. Mensen gebruiken hun taalrepertoire om te communiceren en men hoeft niet vloeiend een taal te spreken om hem te gebruiken. Men gaat ook meer en meer talen combineren in plaats van over te schakelen naar een standaardtaal. Wat het gebruik van het Engels betreft zien we wel dat de intensiteit van het gebruik veel sterker is op de werkvloer dan in de winkel, waar geregeld een beetje Engels wordt gesproken maar weinigen veel Engels spreken. Hoewel bijna 90% van de Brusselse bevolking zegt vloeiend Frans te spreken, is er in het dagelijks taalgebruik een duidelijke verschuiving naar meertaligheid. Engels wordt een belangrijke speler op de taalmarkt, maar vervangt de lokale lingua franca en de minderheidstaal niet.
 
Tenslotte staan we nog even stil bij het gebruik van het Engels in het hoger onderwijs. De introductie hiervan is een duidelijke illustratie van een top-down politiek waarbij eerst het onderzoek werd verengels (een internationalisering met projectaanvragen en publicaties in het Engels) en daarna het onderwijs zelf. Maar figuur 1 illustreert duidelijk dat de taalkennis van de jongeren slechts deels aansluit bij deze tendens. Een minderheid van de Brusselse jongeren spreekt vloeiend Engels. Voor de meeste is de taal een extra drempel. Het is zelfs een misvatting te veronderstellen dat de jongeren het best de taal beheersen, dertigers en veertigers spreken de taal significant beter.
grafiek engels brussel
 
Figuur 1. Kennis van het Engels bij Brusselse jongeren (18-25 jaar) (Bron, Janssens, 2013)
De bovenstaande cijfers illustreren de complexiteit van het taalgebruik. Het discours van het gebruik van het Engels als de nieuwe Europese lingua franca moet in het juiste perspectief worden geplaatst. De meerderheid van de mensen spreekt de taal niet vloeiend, en niet elke werkomgeving opereert in een internationale context. Internationale mobiliteit betekent niet dat de lokale talen door het Engels worden vervangen, maar wel een groeiende meertaligheid. Toch mag men het belang ervan niet onderschatten, de bovenstaande cijfers hebben betrekking op de Brusselaars zelf, en niet op de vele werknemers die communiceren met (internationale) organisaties en bedrijven in Brussel of met de toeristische sector. Het Engels heeft wel degelijk een belangrijke plaats verworven in de stad.
Rudi Janssens, 4 november 2017

Literatuur

  • Colucci E., Ferencz I., Gaebel M. & Wächter B. (2014). Connecting mobility policies and practice: Observations and recommendations on national and institutional developments in Europe. Brussels: European University Association.
  • European Commission (2012). Europeans and their languages. Special Eurobarometer 386, research conducted by TNS Opinion & Social at the request of Directorate-General Education and Culture, Directorate-General for Translation and Directorate-General for Interpretation, Brussels.
  • Janssens R. (2013). Meertaligheid als cement van de stedelijke samenleving. Een analyse van de Brusselse taalsituatie op basis van taalbarometer 3, Brussel: VUBPRESS.
  • Mettewie L. & Janssens R. (2007). Language use and language attitudes in Brussels. In Lasagabaster D. & Huguet A. (Eds) Multilingualism in European Bilingual Contexts. Language Use and Attitudes. Clevedon: Multilingual Matters.
 
Contactpersoon
Publicatie type
Fiche
Categorie
Europa
Internationale rol
Taal
Regio
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Share this