Brussel, Brussels Studies, Nummer 66, 29/04/2013
Dit artikel sluit aan op een studiebezoek van de auteur in het kader van een vergelijking tussen Brussel en Washington. Het artikel toont aan dat de metropolitane benadering die thans voor Brussel wordt gevolgd, zeer atypisch is in vergelijking met de literatuur of het Amerikaanse voorbeeld van Washington, DC en veeleer voortvloeit uit een typisch Belgisch compromis dan uit de toepassing van klassieke modellen voor metropolitane samenwerking, die vaak de klemtoon leggen op het voluntarisme van de verschillende actoren. In het Brussels geval wordt de Hoofdstedelijke Gemeenschap “van bovenaf” opgelegd, ook al werd daarop aangedrongen door een aantal partijen die deelnamen aan de onderhandelingen over de federale staatshervorming. In tegenstelling tot wat in Amerika het geval is, heeft de federale overheid in geen enkele stimulans voorzien. De Brusselse Hoofdstedelijke Gemeenschap is dan ook een structuur sui generis, omdat ze niet bestemd is voor andere grote steden van het land, terwijl voor de metropolitane organisatie van Washington enkel een regel wordt toegepast die voor alle grote Amerikaanse steden geldt. De vergelijking legt ook de nadruk op de tijd die nodig is om samenwerking tot stand te brengen. In Washington bestaat er al meer dan 60 jaar een traditie van metropolitaan overleg, die geleidelijk tot stand is gekomen, te beginnen met de gebieden waar dat het meest voor de hand lag, namelijk het openbaar vervoer.