
Context
Wat behoort geografisch tot Brussel en wat tot haar ‘randgebied’? Het evident antwoord op deze vraag is een verwijzing naar de institutionele context. Artikel 3 van de Belgische Grondwet stelt immers “België omvat drie gewesten: het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Gewest.” Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BHG) omvat de 19 Brusselse gemeenten. Aansluitend voert de Vlaamse Overheid sedert 1995 een actief Randbeleid gericht op “de bescherming van het groene en Vlaamse karakter van de gemeenten rond Brussel”. ‘De Rand’ vormt derhalve een aandachtsgebied afgebakend als de 19 Vlaamse gemeenten die grenzen aan Brussel of aan de faciliteitengemeenten (Figuur 1).

Deze institutionele invalshoek strookt evenwel niet noodzakelijk met een maatschappelijke logica, waarin de relatie tussen Brussel en haar aangrenzende randgemeenten niet altijd eenduidig is. Vanuit sociaalgeografisch perspectief vormen de rand van gemeenten in Vlaams- en Waals-Brabant samen met het BHG immers een groot stadsgewest (Vanderstraeten & Van Hecke 2019) dat de administratieve afbakening van de stad tart (Kesteloot & Saey 2002). Concreet zijn een aantal grote uitdagingen steevast voelbaar in de brede omliggende regio van het BHG die vaak gepaard gaan met (recente) grootstedelijke tendensen, zoals onder meer mobiliteit, onderwijs, economische ontwikkeling en demografische veranderingen.
Het mag niet verbazen dat deze geografisch-maatschappelijke paradox reeds decennia voor hevige discussie zorgt in zowel wetenschappelijke en maatschappelijke kringen (Witte et al. 1993; Kesteloot & Saey 2002; Van Parijs 2012). In het kader van het tweejaarlijks thema van BRIO (2022-2024) biedt deze onderzoeksfiche een overzicht van de administratieve en bestuurlijke ‘grenzen’ van de rand van Vlaamse gemeenten rond Brussel. Een dergelijke benadering is relevant om een meer genuanceerd beeld te bieden van gewestoverschrijdende dynamieken in de randgemeenten, hun gedeelde zorgpunten en noden.
Aangezien de demarcatie van de bestuurlijke grenzen van Brussel en haar periferie, waarover op federaal niveau werd onderhandeld, evenals de communautaire spanningen die hiermee gepaard gingen, welbekend en uitvoerig gedocumenteerd zijn (voor een overzicht, zie Witte et al. 1993; Witte, Craeybeckx & Meynen 2009; Witte & Van Velthoven 2010), beperkt deze fiche zich tot de bestuurlijke indelingen vanaf de Vierde Staatshervorming (1993). Deze focus biedt een zicht op de spanningen tussen de bestuurlijke omkadering van ‘de Rand’ en de sociaaleconomische dynamieken van dit aandachtsgebied.
Bestuurlijke grenzen
De kwestie over Brussel, als uitdijende ‘olievlek’ die de taalkundige integriteit van het Vlaamse hinterland bedreigd en de ruimtelijke samenhang aantast, is even oud als België zelf (De Groof 2008). Ondanks de ‘betonnering’ van de taalgrens en faciliteiten in de Grondwet, bleef de kwestie omtrent de provincie Brabant lange tijd een gevoeligheid. Sinds 1962 werd deze provincie immers opgedeeld in een Nederlandstalig taalgebied, Franstalig taalgebied en het tweetalige Brussel. Pas met de Vierde Staatshervorming (1993) werd deze provincie in 1995 definitief gesplitst in Vlaams-Brabant, Waals-Brabant en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Brussel wordt vanuit voorgaande optiek door de vertegenwoordigers van de Vlaamse gemeenschap omschreven als een in te sluiten ‘olievlek’, terwijl de begrenzing door de Franstaligen werd omschreven als een ‘institutioneel carcan’ (Witte et al. 1993).
Als antwoord op het gebrek aan wederkerigheid over de rand rond Brussel wordt er sedertdien door de Vlaamse Overheid een actief ‘Randbeleid’ gevoerd. Illustratief hiertoe is de naamswijziging van ons aandachtsgebied van de ‘Brusselse Rand’ naar de ‘Vlaamse Rand’ rond Brussel. De omschrijving van de 19 Vlaamse gemeenten in de rand rond Brussel is vanuit deze optiek een concept dat door beleidsmakers, met het oog op de bescherming van het Vlaams karakter van de gemeenten rond Brussel, als politiek aandachtsgebied werd gecreëerd. Bij uitbreiding wordt de ‘Vlaamse Rand’ ook wel eens als ‘Groene Gordel’ omschreven, een gebied bestaande uit het landelijke Arrondissement Halle-Vilvoorde en het westelijke deel van Leuven.
Bonfiglioli (2021) hekelt in haar studie evenwel dergelijke opvattingen van de Vlaamse Rand rond Brussel en hoe het de huidige uitdagingen voor een Brusselse metropolitane regio ondergraaft. Haar kritiek betreft voornamelijk de bestuurlijke omkadering van ‘de Rand’, waarbij een linguïstisch-politieke verdelingen van het randgebied centraal wordt gesteld, tegenover de wijzigende sociaaleconomische en sociaal-demografische realiteit van de grootstedelijke regio.
Hoewel Bonfigioli’s betoog zich beperkt tot secundaire gegevens, weerspiegelt het duidelijk de discussie over de omkadering van de Rand met taal als katalysator. Deze communautaire open zenuw kadert binnen een dubbel spanningsveld: tussen enerzijds Nederlandstalige en Franstalige, stad en rand, maar anderzijds ook tussen het lokale en globale (Janssens 2019). Concreet is de sociaal-ruimtelijke interactie tussen Brussel en haar randgebied waarneembaar (De Maesschalck et al. 2014). Een aantal dossiers eigen aan de rangemeenten, waaronder de inrichting van de metropolitane gemeenschap, blijven evenwel gevoelig bij stakeholders uit de respectievelijke gemeenten (Janssens, Kavadias & Mares 2018). Het zou bijgevolg van politiek-institutionele blindheid getuigen deze dimensie niet mee in aanmerking te nemen en geen oog te hebben voor de institutionele antwoorden op lang aanslepende politieke gevoeligheden.
Ook de communautaire kwestie omtrent de kieskring en het gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde (BHV) illustreert de gevoeligheden omtrent de omkadering van ons aandachtsgebied. Tussen 1962 en 2012 strekt deze zich uit over het bestuurlijk arrondissement Brussel-Hoofdstad (dat samenvalt met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest) en de 35 gemeenten van het arrondissement Halle-Vilvoorde. In het kader van de zesde Belgische Staatshervorming, in 2012, werd een institutioneel akkoord bereikt over de splitsing van de kieskring en hervorming van BHV op gerechtelijk vlak.
Diezelfde Staatshervorming voorzag tevens in de oprichting van een “Hoofdstedelijke Gemeenschap” rond het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bestaande uit de 111 gemeenten van het voormalige Brabant. Het idee van deze gemeenschap impliceert een samenwerking tussen de drie regio’s, de federale overheid en de gemeentelijke autoriteiten, maar werd niet omschreven in de bijzondere wet, noch over de werkingswijze. Operationeel zag dit orgaan bijgevolg nooit het daglicht (Van Wynsberghe 2013; Bonfiglioli 2021).
Hiermee is de idee van een ruimere samenwerking tussen verschillende gemeenten voorbij de grenzen van Brussel en de 19 randgemeenten geenszins van de baan. Zo lijkt het Toekomstforum Halle-Vilvoorde (opgericht in 2015) een overleg- en coördinatieplatform te bieden voor 35 lokale besturen, gelegen in het arrondissement Halle-Vilvoorde, om de gemeenschappelijke grootstedelijke uitdagingen aan te pakken.
Socio-economische dynamieken in het randgebied
Tegenover de institutioneel bestuurlijke omkadering staat de dynamische relatie tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en haar randgebied. Onderzoek bevestigt de uniciteit van de randgemeenten rond Brussel: verscheidene grootstedelijke trends worden niet noodzakelijk gedeeld met andere Belgische gemeenten (Echeverria & Janssens 2020). Hun geografische nabijheid en functionele relatie met Brussel zorgen immers voor een bijzondere sociaal-ruimtelijke dynamiek, dewelke zich niet noodzakelijk beperkt tot de institutionele administratieve grenzen van ‘de Rand’.
Het betreft geenszins een nieuw tendens. Witte en collega’s (1993) vestigden reeds de aandacht op de sociaaleconomische evoluties, de zogenaamde ‘eurocratisering’ en de sociale verdringing in de Rand, dewelke, onder meer, mede het gevolg zijn van de Brusselse hoofdstedelijke en internationale functies. Sindsdien hebben deze tendensen zich alleen maar doorgezet.
Hoewel de specificiteit van ‘de Rand’ erkend wordt door de Vlaamse autoriteiten, via het Vlaamse Randbeleid en ondersteund door het Randfonds, blijft het vanuit beleidsmatig oogpunt verleidelijk dit aandachtsgebied als een monolithische entiteit te beschouwen. Toch wijzen studies erop dat de groeiende bebouwde oppervlakte en toenemende bevolkingsdichtheid belangrijke kenmerken zijn die deze ‘centrumregio’ karakteriseert (De Maesschalk et al. 2014). Deze ontwikkeling wordt onder meer aangestuurd door de toenemende verhuisbewegingen vanuit Brussel (Charlier et al. 2019). De toenemende verstedelijkingsdruk in de randgemeenten vertaalt zich tevens op het vlak van hun uitrustingsgraad, zoals onderwijs, publieke en zakelijke dienstverlening, persoonlijke dienstverlening (De Maesschalk & Van Hecke 2018).
Voorgaande vaststellingen onderstrepen de complexe sociaal-politieke structuur van België, maar ook de moeilijkheid een coherent aandachtsgebied af te bakenen. Echeverría Vicente en Saeys (2022) duiden dat er naast institutionele opvattingen wel degelijk argumenten zijn om een sociaaleconomische, functioneel geleide afbakening te maken. Dat brengt echter nieuwe uitdagingen met zich mee. De territoriale omkadering van ‘de Rand’ is fluïde, afhankelijk van de administratieve en socio-economische criteria die in beschouwing worden genomen. Het vertekenen van de verwevenheid tussen Brussel, de Vlaamse Rand en bredere periferie legt bijgevolg een zware hypotheek op de mogelijkheid een adequaat antwoord te bieden op de gezamenlijke, grootstedelijke uitdagingen. Dit impliceert dat er zowel vanuit academisch als vanuit beleidsmatig oogpunt een referentiekader dient te worden gehanteerd dat oog heeft voor zowel de politiek-institutionele als de sociaaleconomische gevoeligheden. Een dergelijke nuance is nodig – we pleiten immers niet voor een alternatief institutioneel kader – om tegemoet te komen aan de acute grieven uit de randgemeenten (Janssens, Kavadias & Mares 2018).
Slotbedenkingen
Uit voorgaande bespreking kunnen we aannemen dat de administratieve en bestuurlijke indelingen te eng zijn om een genuanceerd beeld te geven van de transregionale dynamieken in ‘de Rand’. Onder druk van dergelijke bestuurlijke demarcaties worden de uitdagingen voor de Rand alsmaar sterker beheerst door een gedateerd territorialiteitsbeginsel, terwijl de grootstedelijke uitdagingen steevast voelbaar zijn in de bredere ‘centrumregio’ Halle-Vilvoorde, maar ook in het randgebied daarbuiten.
Deze vaststelling doet geen afbreuk aan de institutionele definities en afbakening. Ze geeft echter aan dat er verschillende logica’s zijn. De sociaaleconomische en sociaalgeografische dynamieken zorgen voor uitdagingen die niet eenduidig kunnen worden aangepakt binnen de vooropgestelde institutionele kaders. Vanuit wetenschappelijk oogpunt is het bijgevolg relevant dat onderzoek zich toekomstig richt op het Vlaamse randgebied als geografische eenheid, eerder dan de ‘Vlaamse Rand’ als bestuurlijke omkadering te beschouwen. Beleidsmatig is dit tevens gunstig. De institutionele uitbreiding van het aandachtsgebied, waarbij regionale en ad-hoc beleidsmaatregelen worden gepland, met dienovereenkomstige financiële middelen, biedt immers de mogelijkheid aan de gedeelde zorgpunten en noden van de bredere rand van Vlaamse gemeenten rond Brussel tegemoet te komen.
Referenties
Bonfiglioli, C. (2020). Maintenir une homogénéité culturelle et linguistique: mise en perspective diachronique des stratégies de découpages territoriaux de la périphérie flamande de Bruxelles-Capitale. L’Espace Politique, 39.
De Groof, R. (2008) Actuele toekomstvisies op Brussel in historisch perspectief: de kwestie Groot-Brussel, zo oud als de Belgische staat. In AMBV, Acta Colloquium Het geheugen van Brussel – 30 jaar AMBV, pp. 81-100.
De Maesschalck, F., De Rijck, T., & Heylen, V. (2014). Dossier Wisselwerking Vlaams-Brabant en Brussel, Steunpunt sociale planning van de provincie Vlaams-Brabant.
De Maesschalck, F., & Van Hecke, E. (2018). Uitrustingsgraad van de Vlaamse Gemeenten 2018. Een Typologie. Steunpunt Data en Analyse.
Echeverria Vicente, N. J., & Janssens, R. (2020). Naar een typologie van de Vlaamse Rand gebaseerd op sociaaleconomische profielen. BRIO Working Paper 7.
Janssens, R. (2019). De Rand vertaald. Een analyse van de taalsituatie op basis van taalbarometer 2 van de Vlaamse Rand. Brussel, VUB Press.
Janssens, R., Kavadias, D., & Mares, A. (2018) In de ban van de Rand – verkennend onderzoek naar de uitdagingen en kansen in de Vlaamse Rand rond Brussel. BRIO.
Kesteloot, C., & Saey, P. (2002). Brussels, a truncated metropolis. GeoJournal, 58(1), 53–63.
Van Parijs, P. (2012). Over taalkundige territorialiteit en de taalkundige toekomst van België.
Van Wynsberghe, C. (2013). Bruxelles et Washington: deux capitales fédérales enclavées, deux expériences métropolitaines comparables ? Brussels Studies.
Vanderstraeten, L., & Van Hecke, E. (2019). Les régions urbaines en Belgique. Belgeo. Revue belge de géographie, (1).
Witte, E. (Red). (1993). De Brusselse rand. Vubpress.
Witte, E., Craeybeckx, J., & Meynen, A. (2009). Political History of Belgium: From 1830 Onwards. Brussel, VUBPRESS.
Witte, E., & Velthoven, H. (2010). Strijden om taal. Kalmthout, Pelckmans.