Auteur(s)
Mansoury Elly
Bron

BRIO-matrixfiche, 2020

Organisatie
Jaar
2020
Taal
NL
vertrouwen

Situering

Met een gemiddelde leeftijd van 37,5 jaar (BISA 2020) en met 71,9% van de inwoners van niet-Belgische origine (Integratiebleid Vlaanderen, 2017), heeft het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een jonge en diverse bevolking. Door het vrij verkeer van EU-burgers en recente migratiegolven van buiten Europa, neemt deze diversiteit enkel toe. Samen met de institutionalisering van de twee officiële taalgemeenschappen (Franse en Vlaamse), resulteert dit in een complexe realiteit voor de jonge Brusselaars.

De afgelopen maanden zijn er verschillende spanningen geweest tussen groepen jongeren en de ordehandhavers in Brussel. Daarnaast illustreren Black Lives Matter-manifestaties een moeizame relatie tussen groepen jongeren en de formele instellingen. Omwille van deze actuele gebeurtenissen is het van belang om het vertrouwen van de Brusselse jongeren ten aanzien van instellingen onder de loep te nemen en de impact ervan op hun houding ten opzichte van democratie te meten. De huidige fiche tracht een antwoord te formuleren op de vraag: in welke mate vertrouwen Brusselse jongeren maatschappelijke instellingen en wat is de impact ervan op hun houding ten aanzien van democratie?

Verband tussen vertrouwen in instellingen en houding ten aanzien van democratie

Sociale cohesie blijkt een primordiaal thema te zijn voor diverse en superdiverse contexten. Een afbrokkelende sociale cohesie uit zich in een toenemende sociale polarisatie. Een van de parameters die zicht bieden op deze sociale cohesie is de mate van vertrouwen in instellingen (Putnam, 2007; Laurence, 2011; Portes and Vickstorm, 2011).

Met de bevraging van DEBEST[1], die in het schooljaar 2018-2019 bij leerlingen van het vierde jaar van het Nederlandstalig en Franstalig secundair onderwijs in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werd afgenomen, peilen we naar de houding van jongeren ten aanzien van hun dagelijkse leefwereld. Een van de thema’s die aan bod kwamen, is het vertrouwen in maatschappelijke instellingen. Er werd jongeren gevraagd in welke mate ze vertrouwen hadden in een aantal instellingen[2], waarbij ze de keuze hadden tussen: “heel weinig” (1), “weinig” (2), “tussenin” (3), “veel” (4), “heel veel” (5).

1

Figuur 1: Gemiddelde vertrouwen in instellingen bij Brusselse jongeren tijdens schooljaar 2018-2019

Uit bovenstaande figuur blijkt het vertrouwen algemeen ergens tussen “weinig” en “tussenin” te liggen. Leerkrachten genieten nog het meeste vertrouwen, de politie komt op de tweede plaats en justitie sluit de “top drie” af. De politiek en de media kunnen op het minste vertrouwen rekenen.

Binnen het kader van de jongerenbevraging hebben we tevens de houding van jongeren ten aanzien van democratie[3] gemeten. Hierbij gingen we vooral kijken naar de mate waarin ze de representatieve democratie verwerpen. Hiervoor werd een schaal gebruikt die uit 3 stellingen bestaat:  “De ‘democratie’ is maar een dekmantel voor de macht van de rijken”, “Zonder politieke partijen zou het in ons land veel beter gaan”, “Die zogeheten experts en specialisten weten meestal van niets”. De jongeren konden aangeven of ze met deze stellingen “helemaal niet akkoord” (1), “niet akkoord” (2), “tussenin” (3), “akkoord” (4), of “helemaal akkoord” (5) waren. De meetschaal peilt derhalve naar de acceptatie van een antidemocratische ingesteldheid.

2

Figuur 2: Gemiddelde antidemocratische ingesteldheid bij Brusselse jongeren tijdens schooljaar 2018-2019

Uit de bovenstaande figuur blijkt dat jongeren sterke twijfels hebben bij de huidige representatieve democratie en voornamelijk van mening zijn dat het louter een dekmantel voor de macht van de rijken is.

Het verband tussen beide kenmerken ligt in de lijn van de verwachtingen en is negatief: hoe hoger het vertrouwen in instellingen, hoe lager de antidemocratische ingesteldheid (zie figuur 3). Het relatief matig tot gering vertrouwen in formele instellingen uit zich in attituden. Een gebrek aan vertrouwen of wantrouwen in formele instellingen gaat gepaard met weinig geloof in de werking van politiek en democratie. In Figuur 2 zien we dat experts en specialisten meer vertrouwen genieten dan politici. Uit de stellingen in de vragenlijst blijkt dat volgens jongeren, kiezers weinig invloed kunnen uitoefenen op de gang van zaken.

3

Figuur 3: Verband tussen vertrouwen in instellingen (ZTRUST) en antidemocratische attitude (ZANTIDEM) bij Brusselse jongeren tijdens schooljaar 2018-2019 (z-scores)

Besluit

Wat is het verband tussen vertrouwen in instellingen en de houding ten aanzien van democratie? Uit de gegevens blijkt dat er wel degelijk een negatieve impact is. Hoe lager jongeren scoren op vertrouwen in instellingen, hoe hoger ze scoren op antidemocratie. Of andersom: vertrouwen in instellingen en geloof in democratie gaan hand in hand. Bovendien houdt dit verband stand wanneer we rekening houden met mogelijke vertekenende achtergrondkenmerken van de jongeren, zoals het geslacht, de religieuze overtuiging, de onderwijsachtergrond van de jongeren en het opleidingsniveau van de ouders.

Belangrijk is evenwel dat het vertrouwen in leerkrachten relatief het hoogst blijkt. Dit illustreert dat het onderwijs een belangrijke rol kan spelen in het bevorderen van democratische houdingen en burgerschap bij jongeren.

Referenties

Elchardus, M. & Tresignie C. (2002). Het Draagvlak van de Solidariteit. Deelrapport 1: Technisch verslag van opzet en verloop van de dataverzameling. TOR/DS2001. Vrije Universiteit Brussel

Hermia J.P. (2020). Demografische barometer 2019 van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. BISA Focus nr 34, Bussel: bisa perspective.brussel.

Meuleman, B., Abts, K. & Swyngedouw M., (2012) De Wantrouwige Vlaming. De Toestand van het Institutionele Vertrouwen in Vlaanderen. ISPO.

Kavadias, D. (2004). Voltooid Verleden Tijd? Het Verband Tussen Kennis over de Nazi-genocide en Democratische Attitudes bij Adolescenten in Brussel. Res Publica, 4, 533-539.

Laurence, J. (2011). The Effect of Ethnic Diversity and Community Disadvantage on Social Cohesion: A Multi-Level Analysis of Social Capital and Interethnic Relations in UK Communities. European Sociological Review, 27(1), 70–89.

Portes, A., & Vickstrom, E. (2011). Diversity, Social Capital and Social Cohesion. Annual Review of Sociology, 37, 461–479.

Putnam, R. D. (2007). E Pluribus Unum: Diversity and Community in the Twenty-first Century. The 2006 Johan Skytte Prize Lecture. Scandinavian Political Studies, 30(2), 137–174.

Sacco, M., Smits, W, Kavadias, D., Spruyt, B. & d’Andrimont, C. (2016). BSI synthesenota. De Brusselse Jeugd: tussen diversiteit en kwetsbaarheid. Brussels Studies

 


[1] Met het onderzoeksprogramma Democratic Empowerment of Brussels Education, Students and Teachers (DEBEST), een samenwerking tussen de Vrije Universiteit Brussel en de Erasmushogeschool Brussel, wil BRIO de processen van sociale polarisatie bij jongeren beter begrijpen. De bevraging bij jongeren bevat de resultaten van een survey bij een steekproef van 1744 leerlingen uit 24 scholen, waarbij leerlingen uit het 4de jaar secundair onderwijs werden bevraagd.

[2] (ISPO, 2012)

[3] (Elchardus &Tresignie, 2001; Kavadias, 2004)

Contactpersoon
Publicatie type
Fiche
Categorie
Brussel - 19 gemeenten
Jongeren
Regio
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Share this