1. Situering
De Vlaamse Rand is een regio die gekenmerkt wordt door een hoge mobiliteit van haar bevolking. Voor de periode 2013-2017, het interval waarin de steekproeven voor de eerste en tweede BRIO-taalbarometer werden getrokken, nam de bevolking van de Rand, op basis van deze mobiliteit, met 14.468 eenheden toe. Dit saldo verbergt echter een veel groter aantal verhuisbewegingen: 25.074 mensen kwamen vanuit het buitenland en 21.979 vertrokken vanuit de Rand naar een ander land, terwijl 131.790 personen vanuit een andere Belgische gemeente voor een gemeente van de Vlaamse Rand kozen en 120.417 de omgekeerde beweging maakten.
2. De geboren en getogen randbewoners
Uiteraard heeft een dergelijke mobiliteit impact op de lokale samenleving. Als we deze omschrijven als de inwoners die er geboren en getogen zijn, gaat het over iets minder dan een kwart van de bewoners. Tabel 1 geeft een overzicht van de oorspronkelijke en huidige thuistalen van deze groep.
Tabel 1. Taalprofiel oorspronkelijke bevolking
De taalverschuiving bij de oorspronkelijke bevolking blijft beperkt. En alhoewel de verschillen niet significant zijn, vertonen beide meetmomenten een lichte daling van het aantal eentalig Nederlandstalige en een lichte stijging van het aantal eentalig Franstalige gezinnen. Momenteel wordt in ruim 85% van de gezinnen van de oorspronkelijke bewoners Nederlands gesproken, ruim 25% van de gezinnen spreekt thuis Frans. Uiteraard zijn er ook hier belangrijke verschillen tussen de onderscheiden gemeenteclusters (link fiche2), gaande van 62,8% van de oorspronkelijke bewoners van de faciliteitengemeenten die momenteel thuis Nederlands spreekt, al dan niet in combinatie met het Frans, tot 95,2% in de semirurale gemeenten.
3. Het suburbanisatie-effect
Van alle binnenlandse verhuisbewegingen naar de Vlaamse Rand komt het merendeel uit Brussel. Dit suburbanisatieproces startte in de jaren vijftig en zet zich nog steeds door. Ruim de helft van deze inwijkelingen uit Brussel zijn geboren en getogen Brusselaars. Een significant stijgende groep, bijna een derde, zijn mensen die in het buitenland geboren zijn en via Brussel in de Rand belanden.
Tabel 2 geeft een overzicht van de oorspronkelijke thuistalen van deze inwijkelingen.
Tabel 2. Effect suburbanisatie naar thuistaal
Suburbanisatie staat al sinds de jaren zestig van vorige eeuw gelijk aan verfransing, en dit is nog steeds in belangrijke mate het geval. Voor alle randgemeenten samen geldt dat een derde van de verhuizers uit Brussel uit een eentalig Franstalig gezin komt. Dat het naast verfransing nu ook om internationalisering gaat, wordt bevestigd door het feit dat mensen met een anderstalige achtergrond de tweede grootste groep van inwijkelingen zijn, zo’n 21%, waarmee ze op gelijke hoogte komen met het aantal verhuizers uit eentalig Nederlandstalige gezinnen. In tegenstelling tot de anderstalige groep, die significant steeg, daalde het aantal met het Nederlands als enige thuistaal significant.
De thuistaal is dan wel een indicatie van de emotionele band die men met een taal en de gemeenschap van haar sprekers ontwikkelt, maar dit betekent uiteraard niet dat men geen andere talen dan de thuistaal of thuistalen beheerst. Tabel 3 geeft een overzicht van de huidige taalkennis van de contacttalen van deze inwijkelingen.
Tabel 3. Kennis contacttalen inwijkelingen uit Brussel
Uit de tabel blijkt dat inwijking vanuit Brussel toch vooral een verfransing betekent, bijna alle inwijkelingen spreken goed tot uitstekend Frans en een derde zelfs uitsluitend Frans. De helft van hen spreekt goed tot uitstekend Nederlands, maar de kloof met het Engels wordt kleiner.
4. De internationalisering
Het internationale karakter van Brussel laat zich ook in de Rand voelen. Ruim 15% van de inwoners van de Vlaamse Rand heeft een buitenlandse nationaliteit. Ongeveer de helft verhuisde rechtstreeks naar de Rand, de anderen vestigden zich eerst in Brussel. Tabel 4 geeft de thuistalen van deze buitenlanders weer.
Tabel 4. Effect internationalisering naar thuistaal
De grootste groep, ruim 60%, heeft noch het Nederlands noch het Frans als thuistaal. Opvallend is dat diegenen met het Nederlands als thuistaal, eerder geneigd zijn om direct naar een randgemeente te verhuizen, waar diegenen met het Frans als thuistaal in belangrijkere mate eerst voor Brussel kiezen en pas daarna voor de Rand. Voor anderstaligen zijn er geen significante taalverschillen tussen een passage via Brussel of niet. Taal speelt dus onrechtstreeks wel een rol in de keuze van de woonplaats.
Tabel 5. Kennis contacttalen buitenlanders
Niet-Belgen die eerst in Brussel woonden, kennen significant meer Frans dan diegenen die direct voor de Rand kozen, omgekeerd spreekt deze laatste groep significant beter Nederlands. Van diegenen die het Frans als contacttaal beheersen, spreekt bijna de helft geen andere contacttaal. De buitenlanders spreken significant meer Nederlands in vergelijking met TBR1. Ruim een kwart beheerst het Nederlands goed tot uitstekend. Dit is niet het effect van eventuele taalcursussen, maar weerspiegelt, zeker voor de niet-EU burgers, eerder een noodzaak om de taal te kennen om een plaats op de lokale arbeidsmarkt te veroveren. Voor de meeste buitenlanders is het gebruik van het Frans het meest voor de hand liggende alternatief.
Rudi Janssens (mei, 2019)